De ondertitel van het boek luidt ‘Bouwen, werken en wonen in de middeleeuwse stad, 1275 – 1578’. Dat is een tijdvak van ruim drie eeuwen, maar de Houten Eeuw in het boek is bedoeld als periode voorafgaand aan de Gouden Eeuw, een periode die in de geschiedschrijving lang een beetje over het hoofd is gezien.
Uit het voorwoord: ‘Om iets van de zeventiende eeuw te begrijpen, is het van belang te weten waar de stad vandaan kwam. Ruimtelijke oplossingen, bouwkundige eenheid en de beschikbaarheid van bouwmaterialen zorgden ervoor dat een stad kon worden gebouwd die een rijkgeschakeerde uiting vormde van burgerlijke gemeenschapszin; een stad die op zoek was naar zijn plaats in de wereld.’ En ook: ‘Door de laatmiddeleeuwse stad in zijn gehele verschijningsvorm te bestuderen, hoop ik duidelijk te maken welke verscheidenheid Amsterdam al aan de vooravond van de bloei in de zeventiende eeuw had. Tegelijkertijd laat dit onderzoek zien wat er allemaal is veranderd en verdwenen’.